Het is druk op Schiphol, iedereen is een mogelijke kandidaat.

Ik zie daar Peter Pannekoek de cabaretier met een koffer, we knikken geheimzinnig gedag. Dat wordt lachen. We houden ons aan de regels, we zeggen niks, we doen alsof. Het spel is begonnen, joepie! Ik ben weer tien en ik mag op psychologiekamp met allemaal leuke kinderen. Ik hoef niemand te verzorgen, niet te werken, alleen maar te luisteren en spelletjes te doen. Wat een geluk. 

Ik rij in een Fiat 500 door een heuvelachtig landschap ergens in Italië, lees een onbegrijpelijke routebeschrijving, maar kom toch aan op een dorpsplein waar nog meer kinderen zijn en een paar spiegels verstopt. Die moeten we zoeken. Bijna alle andere kinderen ken ik van vroeger, we zijn opgewonden, we mogen allemaal meedoen! Ik heb alleen niet één spiegel gevonden en lees nu de teksten die erop staan. Iedereen liegt of is vergeten welke tekst ie thuis heeft bedacht. Presentator Rik stelt zich voor, zegt dat we ons best moeten doen en dat er een mol is, die de boel saboteert. 

Als we met z’n allen in een restaurant zitten, is de stemming uitgelaten. We eten dikke pizza’s en schrijven elke opvallende uitspraak, kledingkeuze en zitplek van de ander in een dagboek. 

Dan nog een wijntje, ik mag met Ellie op een kamer. We doen eerst lief, dan achterdochtig, proberen alles van elkaar te weten te komen, maar vertellen weinig. Ik verstop mijn dagboek, zij ook en we wachten tot de ander slaapt. Of toch niet? Niets is wat het lijkt.

Midden in de nacht wandelen we naar een terrein waar een gigantisch lasergame spel is opgebouwd. Jeroen, Ellie en ik blijven in de control room en we geven per portofoon instructies aan de anderen. “Een kist voor je, over!” “Sluipschutter op links!” Ron tijgert met een rugzakje in het donker onder stellages en een blokkentoren. Met een professionele rolbeweging stoot hij een bruggetje om. Hij kruipt langzaam naar de volgende hindernis, terwijl Nikkie vragend op hem neerkijkt en om zich heen schiet. Wij moeten lachen, maar Ellie vindt dat we stiller moeten zijn omdat er iemand in de problemen is. Ron verstaat zo inderdaad niks van de instructies, maar ik kan niet meer stoppen, lach een jaar spanning eruit. Voor straf ga ik alleen op zoek naar de schat. Als ik bijna bij de finale ben, word ik doodgeschoten. Ik zit helemaal in het spel, vertrouw niemand, baal dat we niet meer geld hebben gevonden en ga moe en slap van het lachen naar bed. 

De volgende dag moet ik op een ellenlange loopbrug vragen beantwoorden. Het uitzicht is bizar. Diep onder mij doorzichtig groen water en een geschilderd landschap om ons heen. Ik kijk Ron aan, wat is hij grappig en eerlijk, wat weet hij, waar ligt Italië, waar zijn we eigenlijk? Ik kan niet niet meer normaal nadenken, ik weet niet meer waar Zwitserland ligt en geen enkele schilder komt in mij op. Die met die vingers? Hoe heet die nou? Ik bak er niks van, ik heb plots opgekomen examenvrees. Ik schaam me dood. Wat doet dit spel toch met mij?

Ik sta te laat op, mis het ontbijt en heb een heel boeiend gesprek. Ik denk dat ik slim ben, daarna heb ik een tunnelvisie. Ik weet het zeker, alle aanwijzingen kloppen. Ik spreid mijn antwoorden niet en gok op een mol. Als we wachten op de uitslag weet ik dat ik veel geluk moet hebben. Waarom neem ik zo’n grote gok? Waarom doe ik zo stom? Ik ben hier al zo vaak voor gewaarschuwd, spreid je antwoorden in het begin! Dit spel doet iets raars met mijn hersens. Ik weet niet wat en ik begrijp het niet. 

De antwoorden zijn mis. Shit. Oh ja, dat was het enige nadeel aan dit kamp. Ik mag niet meer meedoen.

Nu kijk ik met mijn nieuwe vriendjes, dat wel, naar hun gefilmde avonturen op tv en ik ben heel benieuwd. Wat hebben ze allemaal gedaan, wat heb ik gemist, wat dachten zij?

Dat ik er niet meer bij zit is jammer en stom, maar ik heb mezelf wel weer wat beter leren kennen. Ik kan niemand vertrouwen, zelfs mezelf niet.

En komt Peter Pannekoek nou nog?

Nadja