Het allereerste dat ik, eenmaal weer thuis, zag was een mol. Echt, geen gekkigheid. Morsdood weliswaar, maar toch.

Op het zandpad waarlangs ik al negen-en-een-half jaar (!) met mijn hond wandel. In ál die jaren dat ik daar wandel zag ik konijnen, hazen, schapen en eikenprocessierupsen maar nooit eerder een mol. 

Was het een aanwijzing?!

Het spel had ik fysiek dan wel verlaten maar blijkbaar was ik mentaal nog niet helemaal ‘geland’. 

‘Zou het kunnen dat…?’

Immers in ‘Wie is de Mol?’ is niets is wat het lijkt dus ja, wás ik wel echt terug in Nederland? Gelukkig deed de hond toen op haar gemak een boodschap, dat liet aan duidelijkheid niets te wensen over. 

Maar dat gebeurt er dus met je, zelfs als je maar vier dagen van huis bent geweest omdat je er als eerste uitvloog. Want vliegen is het hoor, met kop en staart, hupsakee en wegwezen. Natuurlijk, dat risico zit erin, maar hé, alleen in theorie toch? Ik ging er niet van uit dat míj die twijfelachtige eer te beurt zou vallen. 

Mijn man trouwens ook niet, die me troostte met de woorden: ‘Ach lief, wat wordt onthouden is wie de Mol was, wie de winnaar én wie de eerste afvaller. Jij staat toch maar mooi in dat rijtje.’ Tegen zoveel monterheid valt weinig in te brengen.. 
Maar balen is het wel, als eerste afvaller mis je het meeste – zeg maar gerust bijna alles - en maak je ook geen deel meer uit van de groep die ik zó graag beter had leren kennen. Net zoals ik benieuwd was naar de ‘groepsdynamiek’ op de wat langere termijn in die snelkookpan. Hoe spannend wordt dat? 

Ik zal het nooit weten.

Wat ik wel heb ontdekt is dat ik geen talent heb voor tactiek. Van alle strategieën die ik op voorhand had uitgeknobbeld, van rustig observerend op de achtergrond tot het spelen van haantje de voorste, is niets terecht gekomen. Ik zou ze een rad voor ogen draaien en iedereen nauwlettend in de gaten houden… Kansloos.
Zodra een opdracht moest worden uitgevoerd verdampten al die briljante voornemens. Ik dacht er geen seconde meer aan dat ik een Mol moest ontmaskeren, moest opletten dus wie met wie heulde, wie ‘mollerig’ gedrag vertoonde of wie er de kantjes van af liep. 

En dan was er ook nog het ‘huishoudboekje’ om bij te houden wie wat doet en zegt, wie drie of vier zwemdiploma’s heeft, wie met stokjes eet of juist niet…  want álles kan relevant zijn bij de test…  

Ik ben geen ‘Lief Dagboek’ -type én heb daarbij een onleesbaar handschrift, dat zijn geen ideale voorwaarden om de gebeurtenissen van de dag nog eens rustig na te lezen en een verdachtenlijstje samen te stellen. Daarbij, moest ik álles wat werd gezegd en verteld in een Mol context plaatsen? En wie kon ik dan vertrouwen? En vooral, wie niet? Gekmakend, zelfs die paar dagen. Dus toen de test zich aandiende had ik niet echt een idee maar wel drie troeven waarmee ik er doorheen zou kunnen zwijnen:

1. Spreiden, 

2. Een vrijstelling in m’n broekzak en 

3. De hoop op mazzel. Ik had tenslotte niet voor niets de toegangspoort ‘Geluk’ gekozen. 

Nou dan. Het zou wel heel raar moeten lopen als…  Bám! Daar was het rode scherm. Zo raar liep het dus. 

Jammer? Natuurlijk! Hartstikke jammer maar… ook ok. Voor mij wel althans, maar afgaande op alle reacties die ik kreeg na de bekendmaking van de kandidaten, stel ik een heleboel mensen teleur. Vooral mijn kinderen, die jaar in jaar uit hebben geroepen dat ik ‘Ja!’ moet zeggen tegen de uitnodiging in plaats van ‘nee’. Deze uitkomst is niet hun gedroomde scenario.

Gelukkig is het uit een halfvol glas lekkerder drinken dan uit een glas dat al halfleeg is: ik heb toch maar mooi meegedaan met één van de spraakmakendste televisieprogramma’s van ons land en dit jubileumseizoen is voor mij net zo spannend om naar te kijken als voor de fans!

A.